Geopotentiaal op 500 hPa in gpdm (zwart) en Temperatuuradvectie op 500 hPa in K/6h (gekleurd)
De kaart "T-Adv 500" laat de advectie van koude of warme lucht zien op 500
hPa (ongeveer 5,5 km hoogte). Negatieve waardes geven koude-advectie aan,
positieve waardes warmte-advectie.
Een gevolg van koude- of warmte-advectie is het dalen of stijgen van de
geopotentiaal. Dit dalen of stijgen van de geopotentiaal leidt weer tot een
stijgen respectievelijk dalen van de verticale luchtbeweging. Beschouwing
van de zg. omega-vergelijking levert ons dat een maximum van kou-advectie
leidt tot een dalende luchtbeweging en een maximum van de warmte-advectie
leidt tot een stijgende luchtbeweging. Omdat er ook nog andere mechanismen
actief zijn (zie bijv. V-adv. 500) hoeft de uiteindelijke luchtbeweging niet
overeen te komen met het voorafgaande.
In de huidige weerkamerpraktijk worden de kaarten van de
vorticiteitsadvectie er ook voor gebruikt koude- en warmtefronten te
lokaliseren. Achter (meestal ten westen van) koufronten vindt meestal
kou-advectie plaats en achter een warmtefront meestal warmte-advectie.